■ De batterij opladen
Lees "Informatie over de batterij", p. 17 voordat u de 
batterij gaat laden. 
1. Steek de stekker van de
lader in een stopcontact.
2. Sluit de laadkabel aan op
de laadaansluiting. De 
ontvanger wordt 
ingeschakeld.
4
5
A a n d e s l a g
12
Tijdens het opladen is het controlelampje batterijlading 
rood (als de ontvanger uitgeschakeld is) of afwisselend 
groen en rood (als de ontvanger ingeschakeld is). Het 
kan enige tijd duren voordat het laden begint. 
Ontkoppel de lader als het laden niet begint. Steek de 
lader opnieuw in het stopcontact.
Het volledig laden van de batterij duurt ongeveer 3 uur.
3. Wanneer de batterij volledig is opgeladen, wordt het
controlelampje groen. Haal de lader uit het stopcontact 
en uit de ontvanger.
Met een volledig opgeladen batterij kan het apparaat tot 
12 uur worden gebruikt.
Wanneer de batterijcapaciteit een laag niveau bereikt, 
knippert het controlelampje batterijlading rood. Laad de 
batterij opnieuw op.
A l g e m e n e g e b r u i k s i n s t r u c t i e s
13
3.